MENU

Een klein ritueel, verpakt in bladerdeeg

Ah, de croissant 🥐 Goudbruin, luchtig, knapperig van buiten, zacht van binnen. Zo’n simpel stukje deeg, en toch zo’n diepgeworteld ritueel voor velen.

De oorsprong ligt – hoe ironisch – niet in Frankrijk, maar in Oostenrijk. In de 17e eeuw vierden de bakkers daar de overwinning op de Ottomanen door een broodje te maken in de vorm van een halve maan, het symbool op de Turkse vlag. Een bescheiden gebaar met groot effect: de kipferl was geboren. Toen de Fransen ermee aan de haal gingen, voegden ze er — uiteraard — boter en flair aan toe, en zo ontstond de croissant zoals we die nu kennen: zondig goed en cultureel verantwoord.

Maar het mooiste aan de croissant is wat het met ons doet.

Voor veel mensen is het meer dan een broodje. Het is een moment. Een klein ritueel. Je haalt ‘m bij je favoriete bakker (of je schuift ‘m uit de oven en doet alsof), je zet een goede kop koffie, je legt je telefoon even weg. En dan: knisper, scheur, inhaleer.

Het eten van een croissant is een vorm van mini-zelfzorg. Je neemt de tijd. Je voelt je even Parijs-chic, zelfs als je in je joggingbroek aan je keukentafel zit. Het is een ritueel dat zegt: ik gun mezelf dit.

Misschien is dat waarom de croissant zo magisch is. Niet alleen om z’n smaak, maar om wat hij vertegenwoordigt: traagheid in een snelle wereld. Iets kleins dat voelt als groots.

Een klein ritueel, verpakt in bladerdeeg.

 

Shared by Anneloes van Vliet / april 2025
CLOSE